Lessen uit Big Data.

Recent is het artikel "Human running performance from real-world big data" verschenen in Nature Communications. Onderzoekers Thorsten Emig en Jussi Peltonen hadden de beschikking over ca. 20 miljoen kilometer aan data gelopen door 14.000 lopers in 1,6 miljoen activiteiten. Geweldig! 

 

In hun onderzoek maken Emig & Peltonen onderscheid tussen twee prestatie indicatoren, namelijk een aerobic power index en een endurance index. Beiden zijn een indicator voor de prestaties die een loper kan leveren, een maat voor conditie. De aerobic power index ziet op de maximale snelheid van een loper op Vo2max. Dit komt globaal overeen met de maximale snelheid die een loper kan behalen gedurende zes minuten. Daarnaast is het uithoudingsvermogen (endurance) van een loper cruciaalvoor zijn of haar maximale prestaties. Daarom hebben de onderzoekers de zogenaamde endurance index in het leven geroepen, die zij kwantificeren als 90% van de snelheid op Vo2max. 

 

Wat valt er nu op als je al die data analyseert? En kan het ons iets leren over hoe wij trainen?

 

De belangrijkste resultaten van het onderzoek staan hieronder in vier grafieken weergegeven: 

 

Welke lessen kunnen we trekken uit de data van lopers in de echte wereld. Waar moeten we op letten bij de invulling van training en hardloopbegeleiding / hardloopcoaching.

Loop vaker

Afbeelding a toont dat lopers die meer kilometers maken een hogere snelheid op maximaal aerobe capaciteit kunnen behalen. Hoewel we al langer weten dat volume en prestaties samenhangen, geeft deze big data een goed inzicht dat snelheid toeneemt naarmate een loper vaker traint. 

 

Snelle lopers lopen vaker op lagere intensiteit

Eén van de conclusies die de onderzoekers uit hun gegevens trekken dat our findings can be interpreted as faster runners train typically at lower relative intensities which is consistent with high-intensity performance improvement due to low-intensity training. Snellere lopers leggen een grotere afstand af per uur training dan minder snelle lopers. Bovendien is hun range voor intensiteit groter dan dat van minder snelle lopers. Zij zullen op een gegeven moment immers moeten wandelen om toch lage intensiteit te trainen. Daardoor zullen minder snelle lopers relatief vaker op hogere intensiteit trainen. 

 

Meer is beter, maar pas op dat je niet te veel doet

In afbeelding c is goed te zien dat er grens is aan wat een loper aan kan, voordat training omslaat in overtraining of detraining. Let er dus goed op dat je meer doet, maar niet te veel. 

 

Het belang van Endurance: Loop sneller

Hoe beter de endurance van een loper, des te beter de prestaties van de loper. Hoewel regelmatig wordt gezegd dat je langzamer moet lopen om sneller te worden, is de data duidelijk: om jouw Endurance Index te vergroten, zal je op hoge intensiteit moeten trainen. Lopen op hoge intensiteit verbetert jouw uithoudingsvermogen meer dan dat lopen op lage intensiteit zal doen.

 

Emig & Peltonen geven daarbij het volgende voorbeeld: a runner with a velocity of vm = 5ms−1 can improve his/her marathon time from 3 h 27 min 38 s to 2 h 53 min 8 s by doubling endurance from El = 3 to El = 6 (corresponding to a change in the onehour utilization from 79 to 87% of VO2max), without any change in VO2,max or running economy

 

Uiteraard dien je met alle voorgaande zaken rekening te houden bij het invullen van jouw training. Door lopen op hoge snelheid verbeter je jouw uithoudingsvermogen, maar houd er ook rekening mee dat je van een dergelijke training langer zult moeten herstellen dan van een rustige duurloop. 

 

 

Wil je het hele artikel lezen? Dat vind je hier.

Vorige

Piek!

Volgende

Plyometrie en loopeconomie


Nog niet overtuigd, heb je een vraag of heb je misschien een ander voorstel voor begeleiding? Neem contact met mij op.


Let's Go Running!

René Koolwijk

rene@letsgorunning.nl

AMSTERDAM | RHENEN | WAGENINGEN

BTW: NL002114327B08 | KVK: 66166284